Werking Belasting Boxen

Schrijf je in voor de nieuwsbrief

Werking Belasting Boxen

Het belastinggeld wordt geheven over het inkomen van de woonachtige Nederlanders.

Over de inkomsten wordt IB en ZVW geheven. De bedragen zijn afhankelijk van de persoonlijke situatie.

Van de geïnde belastingen worden daarentegen weer ZT, HT, KGB en KOT uitbetaald.

Met deze inkomensafhankelijk bijdragen draagt de overheid bij in de kosten van respectievelijk de Nederlandse zorgverzekering, een Nederlandse huurwoning en aan de kosten van minderjarige kinderen zoals voor Kinder Opvang Toeslag (KOT).

De meeste burger hebben een Box 1 en een Box 3 inkomen.

Box 1 bevat:

Inkomen uit werk:

Loon, Winst uit Onderneming, Resultaat uit Overige Werkzaamheden

Pensioenen en uitkeringen

Periodieke uitkeringen zoals Partneralimentatie

Negatieve inkomsten zoals terugbetaling van te veel ontvangen loon

De aftrekposten zijn:

Premies lijfrenten of andere inkomensvoorzieningen

Saldo EW (EWF min aftrekposten zoals rente hypotheek).

Bij elkaar wordt dit wel het drempelinkomen van Box 1 genoemd.

Het totale drempelinkomen is het totaal van inkomsten en aftrekposten van Box 1 Box 2 en Box 3 maar zonder persoonsgebonden aftrek. Het drempel inkomen is bepalend voor de aftrek van giften en specifieke zorgkosten.

Box 2 heeft betrekking op belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang in een coöperatie of vennootschap. Bij een aanmerkelijk belang bezit je 5% van de aandelen. Het belastingtarief is dan 25 procent.

Percentage kunnen elk jaar weer aangepast worden. Het kan zijn dat die voor 2020 en 2021 weer iets anders zijn dan in dit blogartikel.

Box 3: Inkomen uit sparen en beleggen: Belastingtarief 30%.

Het bestaat uit:

Waarde bezittingen min de waarde van de schulden (drempel)

Dat noemt men de rendementsgrondslag

Dat wordt verminderd met het heffingsvrijvermogen.

Wat overblijft noem je de Grondslag sparen en beleggen.

Daar wordt een variabel tarief over geheven.

Het verzamelinkomen is Box 1 + Box 2 + Box 3 min de persoonsgebonden aftrek.

Het drempelinkomen is dus een stuk hoger dan het verzamelinkomen.

Over het verzamelinkomen worden de belastingen berekend. Die bestaat dus uit het Belastbaar inkomen van box 1, van box 2 en van box 3.  Elke box heeft dus zijn eigen belastingtarieven. Bijvoorbeeld box 3:  30%

 

Over het verzamelinkomen wordt belasting geheven:

Totaal IB/PVV:

IB/PVV box 1 en IB box 2 en IB box 3.

Daar gaan nog heffingskortingen van af.

De verschuldigde IB/PVV blijft over.

Dat wordt nog verminderd met de voorheffingen zoals loonbelasting, dividendbelasting en

kansspelbelasting.

Het bedrag dat overblijft wordt nog verminderd met de betaalde voorlopige aanslagen of vermeerderd met de ontvangen voorlopige aanslagen.

Uiteindelijk kom je tot het te betalen of te ontvangen Belastinggeld.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *